"We deden het echt samen"
Verhalen/19 November 2025We vertellen graag over onze projecten, maar vooral over de mensen die daaraan bijdragen. Architectuur is immers nooit een solo-oefening. We zijn ervan overtuigd: zonder een goede opdrachtgever komt er geen goed gebouw. Betrokkenheid, eigenaarschap, vertrouwen en het vermogen om samen te willen werken zijn minstens zo essentieel als ontwerpvisie. In dit interview spreken we met Yvonne van Zijl, Mark Boschman en Roel Kosters over bevlogen opdrachtgeverschap en bouwen voor de gebruiker.
De nieuwbouw van het Lorentz Casimir Lyceum in Eindhoven is daar een mooi voorbeeld van. De school voor havo, atheneum en gymnasium, met zijn lange traditie en een onderwijsconcept dat de onderzoekende geest wil prikkelen, was toe aan vernieuwing. Onder begeleiding van de gemeente Eindhoven werd een Design & Build-tender uitgeschreven. Dura Vermeer won die, met RoosRos als architect. En vanaf het eerste moment schoof namens de school consequent aan tafel: Yvonne van Zijl, conrector beheer en organisatie. We spreken haar, samen met architecten Mark Boschman en Roel Kosters, over de intensieve samenwerking die volgde.
Was er een gedeelde gedachte of ambitie die de basis vormde van jullie samenwerking?
Mark: “De slogan waarop Dura Vermeer en wij deze tender wonnen was ‘Het Goede Doen’. Die houding zat in het hele team en vormde de rode draad in dit hele proces. Het ging niet om het snelste of het simpelste. Het ging echt om het beste gebouw voor deze school.”
Roel: “Dat past ook bij hoe wij werken. Geen standaardontwerp, geen copy-paste van een eerdere school. Een nieuwe opgave betekent opnieuw luisteren, opnieuw begrijpen. Het helpt dan enorm als de gebruiker vanaf de start betrokken is.”
Yvonne: “Die oprechte interesse in mijn input heb ik vanaf moment één zo ervaren. Het bijzondere was ook dat we vanaf het allereerste moment met alle partijen aan tafel zaten. De gemeente, Dura Vermeer, installateurs, RoosRos, de gebruikers van de school, iedereen. Er was dus geen fase waarin wij moesten wachten tot het ontwerp ‘klaar’ was. Wij konden vanaf het begin meepraten, meedenken en meewegen. Ook zijn er met vakdocenten meerdere co-creatieworkshops geweest om hun input te verwerken in het ontwerp. Een heel prettige manier van samenwerken.”
Yvonne, jij werd eigenlijk de vaste vertegenwoordiger van de gebruikers. Hoe heb je dat ingevuld?
Yvonne: “Ik was overal bij. Ontwerpsessies, materiaalkeuzes, beslissingen over routing, over kleur, zelfs de plinten. Niet omdat ik overal verstand van heb, maar omdat ik snapte hoe dit gebouw zou moeten gaan leven. Hoe leerlingen bewegen. Hoe docenten werken. Ik stond tussen de praktijk en het ontwerp.”
Roel: “En dat werkte voor ons enorm prettig. Eén centraal aanspreekpunt dat overzicht heeft en de wensen van de school kan duiden. Dat voorkomt ruis en versnelt het proces.”
Zo’n proces is intensief en soms heb je tegengestelde ideeën. Waren er momenten waarop ideeën botsten?
Yvonne: “Natuurlijk. Dat hoort erbij. Bijvoorbeeld het idee om een deel van het oude gebouw te hergebruiken. Vanuit duurzaamheid een mooi uitgangspunt, maar in de praktijk zou het onderhoud erg lastig zijn. Daar hebben we lang, open en serieus over gesproken. Uiteindelijk besloten we samen om het niet te doen.”
Mark: “Ik vond dat zelf jammer, want ik geloofde erg in dat hergebruik. Maar het is belangrijk om een beslissing te kunnen dragen. Niet blijven vasthouden aan je gelijk, maar verder met het project. We hadden immers hetzelfde doel: een goed gebouw. En dat zou het ook worden zonder het hergebruik van een deel van het gebouw. Dan moet je dus over je eigen schaduw heen kunnen stappen. We hebben uiteindelijk wel zoveel mogelijk materialen uit het oude gebouw verwerkt in het nieuwe gebouw.”
Is er nog een voorbeeld van een issue waar jullie in gezamenlijkheid consensus over hebben bereikt?
Roel: “Oh, zat. De gymdocenten bijvoorbeeld, hadden een sterke mening over daglicht en maatvoering. Dat stond niet precies zo in het Programma van Eisen. Maar we hebben geluisterd, uitgewerkt, en uiteindelijk een oplossing gemaakt waar iedereen tevreden mee was. Samenwerken is blijven praten en het eindresultaat voor ogen houden.”
Yvonne: “Dat is wat ik steeds voelde: er werd geluisterd. Er werd niet strak vastgehouden aan ‘het plan’. Er werd gedacht in mogelijkheden.”
Hoe hielden jullie de samenwerking goed, ook als het spannend werd?
Roel: “Door elkaar ook regelmatig te zien buiten de vergadertafel. We begonnen met een kick-off op Strijp-S: koken, wandelen, praten over drijfveren. Dat haalt de scherpte van het formele af.”
Yvonne: “En als er irritaties waren, werden die gewoon uitgesproken. Even benoemen, even ademhalen en dan weer verder. Zonder gedoe.”
Inmiddels is het project afgerond en wordt er les gegeven. Hoe voelt het nu het gebouw in gebruik is?
Yvonne: “Het voelt echt als ons gebouw. Niet alleen van mij, niet van een architect of aannemer, maar van iedereen die eraan heeft meegewerkt. Als ik door de gangen loop ken ik iedere plint en iedere deurknop en iedere afwerking, en elke beslissing die daaraan ten grondslag gelegen heeft. Ik ben heel trots.”
Mark: “Zoals altijd bij RoosRos gaan we na oplevering een paar keer kijken om te zien of - en hoe - alles werkt. Het mooiste is om leerlingen door het gebouw te zien bewegen zoals we dat bedoeld hebben. Dan klopt het en dan weet je dat je als team het juiste gedaan hebt.”
Kunnen we concluderen dat jullie intensieve samenwerking de sleutel was tot het succes?
Mark: “Absoluut. Een betrokken opdrachtgever zoals Yvonne maakt alles anders. Daardoor konden we snel beslissingen nemen, scherp blijven en echt samen ontwerpen. Maar dat werkt alleen als er vertrouwen is. Dat was hier vanaf het begin aanwezig.”
Yvonne: “En dat zegt ook iets over het hele team. Iedereen stond open voor elkaar. Iedereen wilde leren, luisteren, bijdragen. Dáár komt dit gebouw vandaan.”
Roel: “Wat misschien nog wel het beste illustreert hoezeer Yvonne betrokken was, was toen de bouwvakkers een keer in het weekend moesten doorwerken om iets af te krijgen. Yvonne heeft toen thuis een grote stapel wafels gebakken en is die naar de werklui gaan brengen. Dat zegt alles, toch?”
Yvonne: “Ach ja. Kleine moeite, groot plezier!”