hero

Hoe staat het met… het kantoor van RoosRos Architecten

Verhalen/15 December 2021

Vanuit onze missie Respectvol Rentmeesterschap bouwen we aan gezonde en toekomstgerichte architectuur. Als lerende organisatie kijken we graag kritisch naar onze eigen projecten. Wat is de invloed van de factor tijd op de kwaliteit en gebruikswaarde van onze gebouwen? In deze editie van ‘Hoe staat het met’ kijken we terug op de keuzes die gemaakt zijn bij de ontwikkeling van ons eigen pand. Veel van Marts keuzes pakten heel goed uit.

Het was 2001 en Mart Ros, eigenaar van – toen nog - Architektenburo Roos en Ros BNI BNA, was op zoek naar een nieuwe plek voor zijn groeiende bureau. Hij vertelt: “We groeiden uit ons pand in Nieuw-Beijerland. Ik wilde per se in de Hoeksche Waard blijven en de lessen van het vorige pand in het nieuwe pand verwerken. Wat die lessen waren? Dat het pand niet groot genoeg kan zijn en dat op één vloer moest, dus zonder verdiepingen. Een trap van drie meter kan een emotionele afstand van tientallen meters creëren. Daarnaast wilden we openheid en flexibiliteit.”

Kanariegele loods
Er stond aan de rand van het dorp een loods die Ros honderden keren gepasseerd had, maar nooit gezien had. Hij had op dat moment een volledig uitgewerkt nieuwbouwplan klaar voor een nieuwe locatie. De vergunning was aangevraagd, de maquette was klaar. Hij vertelt: “Toch kreeg ik twijfels over het nieuwe pand. Voor ons als architectenbureau is ons kantoor ons visitekaartje, waarin we ook onze duurzaamheidsambities willen uitstralen. Er was leegstand in de omgeving… moest ik dan echt een nieuw pand gaan bouwen? Toen kwam ik weer langs dit pand en ineens zag ik het. Een wat vervallen, kanariegele loods vol suikerzakjes aan de rand van Oud-Beijerland, maar met meer dan genoeg potentieel om er iets heel moois van te maken.”

Architectuurfabriek
Al vrij snel was de kogel door de kerk. De plannen voor de nieuwbouwlocatie gingen in de prullenbak en de loods werd aangekocht om een totale transformatie te ondergaan. Mart Ros baseerde zijn ontwerp voor de nieuwe ‘architectuurfabriek’ op openheid en transparantie. Hij vertelt: “De gevel moest open en uitnodigend worden. Ik wilde dat je als passant kunt zien wie er binnen zit en wat er gebeurt. De binnenkant moest open en flexibel worden, omdat ik geen beperkingen voor toekomstig gebruik wilde opwerpen en ontmoeting en interactie zonder fysieke barrières wilde stimuleren. Dus geen donker hoekje voor de stagiair en geen corner office voor de architect, maar gelijkheid en kruisbestuiving. Alleen financiën en de directie kreeg een eigen kamer, dat ‘hoorde’ toen nog zo.”

Enorme boom
De voorgevel werd helemaal opengewerkt en voorzien van een glazen pui. De bestaande hefdeuren werden vervangen door nieuwe transparante hefdeuren en de gele gevelbeplating werd zwart gespoten. Binnen werden de stellingen, waar eerst de suikerzakjes lagen, zodanig opgesteld dat er een tweetal riante kantoortuinen werden gerealiseerd. Tegen de achtergevel werden concentratieruimtes en spreekruimtes gerealiseerd. Ros: “Toen al vonden wij groen heel belangrijk, daarom plaatsten we een enorme boom in het pand. Langs de voorgevel aan de binnenzijde creëerden we een lange heg.”

Kruisbestuiving
Veranderende tijden, een groeiend medewerkersbestand en voortschrijdend inzicht betekenden na enkele jaren dat het pand intern aan een verbouwing toe was. Ros legt uit: “Door digitalisering werd er steeds minder met papier gedaan. Er waren dus minder tekentafels en minder archiefruimte nodig. Bovendien wilden we alle functies nog meer door elkaar laten werken, om zo meer kruisbestuiving te stimuleren. Tenslotte voelden die aparte kamers voor financiën en directie niet meer goed. De nieuwe generatie wilden niet meer afgezonderd werken, zij waren immers ook architecten.”

Rentmeesterschap
Marts dochter Anja Nobel-Ros is die nieuwe generatie. Met haar broer Sander en collega’s Henri en Jaap nam zij begin jaren 2000 het stokje over bij – inmiddels – RoosRos Architecten. Zij vertelt: “Door de flexibele opbouw waar Mart voor gekozen had, hebben we het pand bij de eerste verbouwing kunnen omgooien zonder nieuwe materialen en grondstoffen te hoeven gebruiken. Bijna als een LEGO-doos. Als bureau dat Respectvol Rentmeesterschap predikt, vinden we dat heel belangrijk. En datzelfde gold bij de volgende verbouwing in 2017. Veel van Marts keuzes van toen pakten dus heel goed uit.”

Niet voorzien
Natuurlijk waren er ook dingen die in retrospect beter hadden gekund. Anja Nobel-Ros: “In het begin was het echt te donker in het pand, zowel qua uitstraling als qua daglicht. Daarom hebben we tijdens de eerste verbouwing glas laten plaatsen in de achtergevel en is de kleurstelling van het interieur een stuk lichter geworden.” Andere zaken zijn ingehaald door de tijd. Zo was het begin jaren 2000 nog prima om wat daklichten te openen of te sluiten om het pand te koelen of verwarmen, maar is die manier van werken nu achterhaald. Nobel-Ros: “We zijn momenteel bezig met de installatie van een hightech systeem dat op volledig natuurlijke wijze koelt en verwarmt.” En iets wat Mart Ros begin jaren 2000 niet voorzien had was de enorme groei van benodigde ruimte voor IT. Gelukkig bleek dit binnen het bestaande servervolume op te lossen.

Clubhuis
Terugkijkend op de transformatie van de loods en de twee interne verbouwingen die volgden, overheerst er voornamelijk trots bij Mart en Anja. Het kost enig doorvragen – Ros is geen man van borstklopperij, maar dan volgt uiteindelijk toch zijn conclusie: “Ik ben blij dat we nu niet klem zitten door beslissingen die ik toen genomen heb. Ik heb nooit gedacht de wijsheid in pacht te hebben en heb dus bewust alle opties voor de toekomst opengehouden. Het gebouw is anno 2021 nog echt waar RoosRos voor staat, en daar ben ik trots op. Ook als ik zie hoe het nu weer met de tijd mee verandert. Van kantoortuin wordt het steeds meer een clubhuis, een hub. Er wordt steeds meer thuisgewerkt, waardoor het kantoor een plek wordt voor ontspanning, ontmoeting, brainstorms, inspiratie, leren en vergaderen. En dat kan allemaal binnen de bestaande opzet. Zoeken naar de essentie is de kern van ons vak. Volgens mij hebben wij dat hier goed gedaan.”

‘Hoe staat het met’ is een terugkerende rubriek waarin we in gesprek gaan met gebouweigenaren en gebruikers over projecten uit het verleden. Gezamenlijk kijken we kritisch naar het project en bespreken we de leerpunten die RoosRos in aankomende projecten kan meenemen